LEES MEER – MELKVENTERS

Derkje Kasper-van Dijk

De stadsboeren waren de leveranciers van de melk voor de stadsbevolking. Tot 1943 waren er in Kampen ongeveer 100 Koeboeren die tevens melkventers waren. De Koeboer kon zijn melk beter rechtstreeks verkopen aan de burger, dan deze naar de melkfabriek brengen. De twee of drie centen per liter die de melk bij het venten meer opbracht, waren voor de stadsboeren een onmisbare bron van inkomsten.

De crisisjaren van de jaren dertig van de vorige eeuw zullen de Kamper Koeboeren niet licht zijn vergeten. Boeren kregen in de jaren dertig minder geld voor hun producten. Ook de industrie en de bouw kwamen in zwaar weer met een massale werkloosheid tot gevolg. En diegenen die nog wel werk hadden, kregen minder loon. Hierdoor ging de consumptie van de huishoudens drastisch omlaag.

De Nederlandse wetgeving kwam met een vloed aan wettelijke regelingen om de crisis te bezweren. Een van de maatregelingen betrof de verkoop van consumptiemelk. Wie vanaf 1935 nog consumptiemelk wilde verkopen, vervoeren en afleveren moest beschikken over een vergunning verleend door de Crisis Zuivelcentrale. Het doel van deze verordening was het waarborgen van de verkoop van de consumptiemelk tegen een vastgestelde minimumprijs.